• chi·ton
enkelvoud meervoud
naamwoord chiton chitons
verkleinwoord - -

de chitonm

  1. (kleding) gewaad van wol zoals dat in de oudheid door direct op het lichaam werd gedragen
     Hij draagt een kort harnas waar onderuit een chiton komt die van dezelfde stof gemaakt lijkt als het doorluchtige kleed van Circe op Waterhouse’s schilderij, daaronder is hij naakt.[1]
  2. (keverslakken) benaming voor dieren uit de klasse Polyplacophora  , platte ovale zeedieren met een schelp die uit 8 segmenten bestaat
     Men geeft er de laatste tijd de voorkeur aan om de chiton zo te prepareren dat hij flexibel blijft, hiertoe wordt de volgende methode gehanteerd.[2]
  1.   Weblink bron
    Marjoleine de Vos
    “Onbestaanbaar verleden” (2 maart 2009) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    J. Goud
    Keverslakken, een klasse apart in: vita marina, deel 8 (januari/april 1983), p. 8