chipkaart
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- chip·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van chip en kaart [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chipkaart | chipkaarten |
verkleinwoord | chipkaartje | chipkaartjes |
Zelfstandig naamwoord
- (informatica) kaart met een microprocessorchip voor het digitaal vastleggen van informatie
- De chipkaart opladen.
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord chipkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chipkaart" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ chipkaart op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be