chignon
  • chig·non
enkelvoud meervoud
naamwoord chignon chignons
verkleinwoord

de chignonm

  1. gedraaide haarwrong achter op het hoofd
     Big hair was ook trending bij Just Cavalli en Marc by Marc Jacobs terwijl de Amerikaan voor zijn hoofdlijn voor korte plukken ging. Dolce & Gabbana pasten de kapsels aan op hun byzantijnse collectie en lieten haarstylist Guido Palau opgekamde chignons creëren.[3]
     De protocolchef moest de koning en koningin ook een paar keer te hulp schieten. Zo was Warnauts drie jaar geleden ineens kapper. "Ik zag koningin Mathilde de hele tijd haar haren aanraken. Toen ik dichterbij kwam, merkte ik dat de speld uit haar chignon was.” Warnauts wees Mathilde op de losse speld en vroeg of hij die weer vast moest zetten. "Ik ben wel een beetje bang. Wat als ik te hard duw?”, fluisterde hij in Mathildes oor. "Duw maar!”, kreeg hij vervolgens te horen van de koningin.[4]
29 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[5]
  1. chignon op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    MICHOU BASU
    “Comeback voor big hair” (04 jan. 2016), De Telegraaf
  4.   Weblink bron “Filip moet afscheid nemen van protocolchef” (21 dec. 2016), De Telegraaf
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chignon     le chignon     chignons     les chignons  

chignon m

  1. chignon, haarknot, knoet [2], knot [2], knotje, toet [7], wrong [2]