cassetterecorder
- Geluid: cassetterecorder (hulp, bestand)
- IPA: / kɑˈsɛtəriˌkɔrdər / (6 lettergrepen)
- cas·set·te·re·cor·der
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kleine bandrecorder’ voor het eerst aangetroffen in 1973 [1]
- samenstelling van cassette en recorder [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cassetterecorder | cassetterecorders |
verkleinwoord | - | - |
- (elektrotechniek) magneetbandrecorder waarop banden in een cassette kunnen worden afgespeeld en opgenomen
- ▸ De muziek waarop dit gebeurde kwam uit een draagbare cassetterecorder die op de rand van het zwembad stond.[4]
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord cassetterecorder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "cassetterecorder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cassetterecorder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2