Nederlands

 
cassetterecorder
Uitspraak
Woordafbreking
  • cas·set·te·re·cor·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cassetterecorder cassetterecorders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de cassetterecorderm [3]

  1. (elektrotechniek) magneetbandrecorder waarop banden in een cassette kunnen worden afgespeeld en opgenomen
     De muziek waarop dit gebeurde kwam uit een draagbare cassetterecorder die op de rand van het zwembad stond.[4]
Hyponiemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen