buitenhoofd
- Geluid: buitenhoofd (hulp, bestand)
- bui·ten·hoofd
- samenstelling van buiten en hoofd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenhoofd | buitenhoofden |
verkleinwoord | buitenhoofdje | buitenhoofdjes |
het buitenhoofd o
- (scheepvaart) het aan buitenwater gelegen sluishoofd van een schutsluis, bij een sluis dat de overgang vormt tussen binnen- en buitenwater.
- Het buitenhoofd grenst direct aan het buitenwater.
- Het woord 'buitenhoofd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.