buidelwoning
- Geluid: buidelwoning (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbœydəlˌwonɪŋ / (4 lettergrepen)
- bui·del·wo·ning
- samenstelling van buidel zn "huidplooi van een kangoeroe" en woning zn "bouwwerk waarin je kunt leven"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buidelwoning | buidelwoningen |
verkleinwoord | - | - |
de buidelwoning v
- (bouwkunde) (maatschappij) eigen huisvesting voor iemand die mantelzorg ontvangt, in een bouwwerk dat ook eigen huisvesting voor de mantelzorgers biedt
- ▸ Een variant op de mantelzorgwoning is de ‘kangoeroewoning’: een huis dat bestaat uit twee boven elkaar gelegen woongedeelte. Het gezin woont boven, de ouders of schoonouders leven in de ‘buidelwoning’. Twee aparte huizen, met elk een eigen voordeur en een eigen keuken, badkamer en woonkamer. De woningen zijn met elkaar verbonden door een trap.[1]
- ▸ Samen met partner Rachid Bakkali (24) bewoont Van Loon de hoofdwoning, haar opa woont in de zogenoemde buidelwoning.[2]
- (bouwkunde) (maatschappij) bouwwerk met een deel waar iemand kan leven die mantelzorg ontvangt en een deel waar de mantelzorger kan leven
- [1] hoofdwoning
- [1] kangoeroewoning
- Het woord buidelwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Samenwonen met ouders in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 255 nr. 45 (22 februari 2013), p. 11 kol. 1
- ↑ Weblink bron Wonen met opa in de buidel in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 249 nr. 11 (13 januari 2007), p. 29 (W 3) kol. 2
- ↑ Weblink bron “Wat is kangoeroewonen?” (13 juli 2018) op ikwoonleefzorg.nl
- ↑ Weblink bron Jet Bussemaker e.a.“De derde levensfase: het geschenk van de eeuw” (januari 2020), Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, Den Haag, ISBN 9789057322877, p. 40 n. 28