[A] buff
  • buff
  • [A] van Engels buff [1]
  • [B] van de merknaam van het Spaanse bedrijf Original Buff S.A.
stellend
onverbogen buff
verbogen -

[A] buff

  1. (kleur) met een bruingele kleur
     Er zijn witte, bruine en gele (buff) leghorns.[2]
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord buff
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als onzijdig zelfstandig naamwoord.

[A] het buffo

  1. (kleur) bruingele tint
     Buff fokken is een kwestie van alsmaar het buff verfijnen door de fouten te verminderen.[3]
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord buff buffs
verkleinwoord - -

[A] de buffv / m

[B] enkelvoud meervoud
naamwoord buff buffs
verkleinwoord - -
  1. (veeteelt) hoen van een ras met een bruingele tint
     Buff fokken is een kwestie van alsmaar het buff verfijnen door de fouten te verminderen.[3]

[B] de buffv / m

  1. (kleding) buis van elastisch weefsel die als rolkraag om hals of hoofd kan worden getrokken, maar soms ook als sjaaltje of armband wordt gedragen
     Met een buff (een colsjaal), dikke skibroek en snowboardschoenen is de casual wintersport-look compleet.[4]
  1. buff op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron Wenken voor de hoenderteelt. in: De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1917. (1917), H. van Ommeren, Paramaribo, p. 288
  3. 3,0 3,1   Weblink bron
    D.J. Honour
    Buff Leghorns : al 40 jaar mijn specialiteit in: Aviculture-Europe, jrg. 7 nr. 5 art. 4 (oktober 2011), Stichting Aviculture Europe, Voorschoten, p. 5
  4.   Weblink bron
    Jette Pellemans
    “Hoe is het om hele dagen in de vrieskou te werken? ‘Heb je het koud? Dan werk je niet hard genoeg’” (26 december 2023) op nrc.nl