buddyseat
- bud·dy·seat
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘tweepersoons motorzadel’ voor het eerst aangetroffen in 1959 [1] [2]
- Engels leenwoord buddy en seat.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buddyseat | buddyseats |
verkleinwoord | buddyseatje | buddyseatjes |
de buddyseat m
- (transport) het tweepersoonszadel van een scooter, brom- of motorfiets
- Mijn vorige motor had geen buddyseat maar slechts een zg. “broodje” op het achterspatbord.
1. het tweepersoonszadel van een scooter, brom- of motorfiets
- Het woord buddyseat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buddyseat" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "buddyseat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ buddyseat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
buddyseat | buddyseats |
buddyseat