broekrok
- broek·rok
- samenstelling van broek en rok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broekrok | broekrokken |
verkleinwoord | broekrokje | broekrokjes |
de broekrok m
- (kleding) broek voor een vrouw die veel lijkt op een rokje
- Na twee jaar zijn de culottes, ook wel broekrok genoemd, nog steeds geen succès fou in Nederland. Wie ze niet aandurft in de stad, zou de driekwart, zeer wijde broek toch in overweging moeten nemen voor op de camping. Zeker modellen met een elastiek in de taille zijn supercomfortabel. Je kunt er mee zitten en hurken, en als het gras drassig is blijven de pijpen droog.[1]
- Het woord broekrok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "broekrok" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC 2 juli 2016 Milou van Rossum
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be