brexit
Niet te verwarren met: Brexit |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brexit
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels Brexit, een kofferwoord van Britain (United Kingdom) en exit; in het Nederlands geschreven met een kleine letter omdat de eigennaam een nauwelijks herkenbaar onderdeel is, te onderscheiden van Brexit als historische gebeurtenis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brexit | brexits |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
brexit
- (politiek) mogelijk vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie als onderwerp van veronderstellingen
- ▸ Ruim drie jaar geleden stemden de Britten voor een brexit. Inmiddels is het Verenigd Koninkrijk drie kabinetten, twee opgestapte premiers en een berg opgestapte ministers verder.[2]
- ▸ Als het Europees Parlement niet nauwer betrokken wordt bij de onderhandelingen over het Britse vertrek uit de EU, dan dreigt "de hardste aller brexits" realiteit te worden en "dat zou iedereen schade berokkenen".[3]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. mogelijk vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie
Gangbaarheid
- Het woord 'brexit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Brexit (hoofdletter?)” op taaladvies.net
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Arnoud van der Struik“Brexit” (2019) op nos.nl
- ↑ Weblink bron “Brexit: EU-parlementsleden zijn boos omdat ze niet betrokken worden” (14 december 2016) op demorgen.be