Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brexit·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brexitschade
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brexitschadev / m

  1. (economie) economische schade als gevolg van het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie

Gangbaarheid