Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bo·ter·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord botervis botervissen
verkleinwoord botervisje botervisjes

Zelfstandig naamwoord

de botervism

  1. (straalvinnigen) Pholis gunnellus   een straalvinnige zeevis uit de orde van de baarsachtigen (Perciformes  ). De naam dankt de vis aan zijn bijzonder glibberige huid. De naam botervis wordt ook gebruikt voor vissen uit de familie van de slangmakrelen die soms ook botermakreel worden genoemd. In Suriname wordt de naam voor de kleinoogombervis gebruikt
Hyperoniemen
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie