boomsuiker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomsuiker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbomsœykər / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbom.sœʏ̯.kər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.sœː.kər/
Woordafbreking
- boom·sui·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom en suiker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomsuiker | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de boomsuiker m
- suiker gewonnen uit het sap van bomen
- Deze esdoorns leveren erg goede boomsuiker.
Synoniemen
Vertalingen
1. suiker gewonnen uit het sap van bomen
Gangbaarheid
- Het woord 'boomsuiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.