Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boom·sui·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomsuiker -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de boomsuikerm

  1. suiker gewonnen uit het sap van bomen
    • Deze esdoorns leveren erg goede boomsuiker. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid