boomgrens
- Geluid: boomgrens (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbomɣrɛns / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbom.χrɛns/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.ɣrɛns/
- boom·grens
- samenstelling van boom en grens
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomgrens | boomgrenzen |
verkleinwoord | boomgrensje | boomgrensjes |
- een grens in de bergen waarboven geen bomen meer groeien
- Zij was nu zo hoog gekomen dat ze onbeschut in de wind stond, ver boven de boomgrens.
- ▸ Toen ik bijna bij de boomgrens was, zag ik in de verte een hoge bergpas.[1]
1. een grens waarboven geen bomen meer groeien
- Het woord boomgrens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boomgrens" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be