bontebok
  • bon·te·bok
enkelvoud meervoud
naamwoord bontebok bontebokken
verkleinwoord bontebokje bontebokjes

de bontebokm

  1. (evenhoevigen) Damaliscus pygargus   een antilope uit Zuid-Afrika en omringende landen. Hij is nauw verwant aan de lierantilope. Er zijn twee ondersoorten, de gewone bontebok (Damaliscus pygargus pygargus) en de blesbok (Damaliscus pygargus phillipsi)
41 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be