boloog
- (IPA in voorbereiding)
- bol·oog
- samenstelling van bol zn en oog zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boloog | bologen |
verkleinwoord | boloogje | boloogjes |
het boloog o
- (zoötomie) dier met een bol oog
- (vliesvleugeligen) Bombus confusus een vliesvleugelig insect uit de familie bijen en hommels (Apidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1859 door Schenck
- Het woord 'boloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.