Een bolderkar
  • bol·der·kar
enkelvoud meervoud
naamwoord bolderkar bolderkarren
verkleinwoord bolderkarretje bolderkarretjes

de bolderkarv / m

  1. een vierwielige ongemotoriseerde bak die wordt voortgetrokken aan een hendel vooraan.
96 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[2]