• blauw·zuur
enkelvoud meervoud
naamwoord blauwzuur blauwzuren
verkleinwoord blauwzuurtje blauwzuurtjes

het blauwzuuro

  1. (scheikunde) een anorganische verbinding van waterstof, koolstof en stikstof, met als brutoformule HCN. Het is een buitengewoon giftige kleurloze tot zeer lichtblauwe vloeistof met een karakteristieke geur van amandelen
94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]