bisschopswijn
- bis·schops·wijn
- In de betekenis van ‘warme wijn’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- samenstelling van bisschop en wijn met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bisschopswijn | bisschopswijnen |
verkleinwoord |
de bisschopswijn m
- (drinken) purper rode, warme wijn, die in Nederland in de periode vlak voor en tijdens Sinterklaas wordt gedronken
- Iets lekkers, dat moet lukken. Ik zou bijvoorbeeld bisschopswijn kunnen maken. Eigenlijk houd ik helemaal niet van zoete drankjes en ik vind het toch altijd een beetje zonde van de wijn, maar één keer per jaar maak ik graag een uitzondering. Wacht, ik zal u mijn recept geven: schenk een fles rode wijn in een pan en voeg 1 liter water toe. Steek 10 kruidnagels in een sinaasappel en leg die samen met 2 kaneelstokjes in de wijn. Laat op laag vuur 1 - 2 uur trekken. Vis de sinaasappel en kaneelstokjes uit de pan. Voeg naar smaak suiker toe en roer tot deze is opgelost in de wijn.[3]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bisschopswijn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bisschopswijn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Janneke Vreugdenhil 1 december 2016
- Het woord bisschopswijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.