bewusteloos
- Geluid: bewusteloos (hulp, bestand)
- IPA: /bəw'ɤstəlos/
- be·wus·te·loos
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘buiten bewustzijn’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
- Afgeleid van bewust met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos
stellend | |
---|---|
onverbogen | bewusteloos |
verbogen | bewusteloze |
bewusteloos
- in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren, buiten kennis, in coma zijn
- De bewusteloze man werd snel met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
bewusteloos
- in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren, buiten kennis, in coma zijn
- ▸ Misschien was hij uitgegleden en lag hij bewusteloos op de grond.[2]
1. in een toestand waarin men het bewustzijn voor de omgeving is verloren
- Het woord bewusteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bewusteloos" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bewusteloos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be