Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·won·de·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewonderaar bewonderaars
verkleinwoord bewonderaartje bewonderaartjes

Zelfstandig naamwoord

de bewonderaarm

  1. een persoon die iemand bewondert, de fan, supporter, aanhanger
    • De popster wilde de bewonderaar wel ontmoeten. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be