bewegingsvrijheid
- be·we·gings·vrij·heid
- samenstelling van beweging en vrijheid met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewegingsvrijheid | bewegingsvrijheden |
verkleinwoord |
de bewegingsvrijheid v
- de toestemming of fysieke mogelijkheid hebben om te gaan en te staan waar je zelf wilt of om te doen wat je zelf wilt
- Uiteindelijk moet MiniStek een makkelijk demontabel huis worden, dat binnen een dag te verplaatsen is. „Maar de bedoeling is niet dat mensen er elke week mee gaan sjouwen. Als je echt veel bewegingsvrijheid wilt met je huis, koop dan alsjeblieft een caravan.” [1]
- de mogelijkheid om je vrij te kunnen bewegen zonder belemmerende kleding
- Wat definieert Coco Chanel? „Haar dadendrang. Aan zelfreflectie deed ze niet, ze reageerde per definitie praktisch. Ze had overal een mening over en kleurde alles met haar eigen perspectief. Chanel was geobsedeerd door bewegingsvrijheid voor het lichaam. Het leidde ertoe dat ze de moderne mens vormgaf: doe maar uit dat corset, met dat ding kun je niet leven.[2]
- Het is niet de eerste keer dat de kunstenaar zichzelf vrijwillig beperkt in zijn bewegingsvrijheid. Hij heeft bijvoorbeeld een tijdje in een gigantische plastic fles gewoond en vertoefde twee weken in een opgezette beer. De kuikentjes zijn nu op weg naar Normandië, naar de boerderij waar Poincheval is opgegroeid.[3]
- [1] armslag, ruimte, speelruimte
1. de toestemming of fysieke mogelijkheid hebben om te gaan en te staan waar je zelf wilt of om te doen wat je zelf wilt
- Het woord bewegingsvrijheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.