beweerd
- be·weerd
- vervoeging van beweren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
beweerd
- in genoemde wijze
vervoeging van: | beweren… |
verbogen vorm: | beweerde |
beweerd
- voltooid deelwoord van beweren
- Dat werd wel beweerd, maar later bleek het niet waar te zijn.
- ▸ Terwijl Jeroen onverstoorbaar doorronkte begreep ze wat haar zus met een omweg had beweerd.[1]
- Het woord beweerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beweerd" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be