besnijdenis
- Geluid: besnijdenis (hulp, bestand)
- IPA: /bəˈsnɛidənɪs/
- be·snij·de·nis
- In de betekenis van ‘het wegnemen van de voorhuid’ voor het eerst aangetroffen in 1480 [1]
- Naamwoord van handeling van besnijden met het achtervoegsel -enis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besnijdenis | besnijdenissen |
verkleinwoord | - | - |
de besnijdenis v
- de handeling van het besnijden
- de gelegenheid waarbij 1) gebeurt
- circumcisie
- [1] besnijding
- (joods)[2] bries, bries hamiele, bries miele, briet, briet hamila, briet mila, jitsj, mila
- Het woord besnijdenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besnijdenis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "besnijdenis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be