Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ro·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroker berokers
verkleinwoord berokertje berokertjes

Zelfstandig naamwoord

de berokerm

  1. (gereedschap), (imkerij) een toestel dat rook produceert waarmee de imker zijn bijenvolk rustig kan houden
    • Er zijn verschillende soorten berokers. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid