blaasbalgberoker
- blaas·balg·be·ro·ker
- samenstelling van blaasbalg en beroker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blaasbalgberoker | blaasbalgberokers |
verkleinwoord | blaasbalgberokertje | blaasbalgberokertjes |
de blaasbalgberoker m
- (gereedschap), (imkerij) een beroker die met een blaasbalg in plaats van met de mond bediend wordt
- Veel imkers prefereren een blaasbalgberoker om hun tanden te sparen.
- Het woord 'blaasbalgberoker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.