belangrijkheid
- be·lang·rijk·heid
- afleiding van belangrijk met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belangrijkheid | belangrijkheden |
verkleinwoord |
de belangrijkheid v
- het van grote betekenis zijn
- ▸ Driehonderd personen namen hun plaats in de eetzaal in, volgens rang en belangrijkheid: hoe belangrijker iemand was, hoe dichter hij bij de eregast zat, zoals water altijd naar het laagstgelegen punt stroomt.[2]
- ▸ Ten tweede: kom op tijd. Of liever gezegd: veel te vroeg. De plechtigheid begint om 12.00 uur plaatselijke tijd en niet-koninklijke gasten moeten er vroeger zijn dan de royals. "Zij moeten uiterlijk om 11.00 uur op hun stoel zitten. Vanaf 11.15 uur arriveert de koninklijke familie, op volgorde van belangrijkheid.[3]
- iets dat van grote betekenis is
- draagwijdte, betekenis, waarde, significantie, portee, ernst, gewicht, importantie, aanzien, betekenis,
1. het van grote betekenis zijn
- Het woord belangrijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151
- ↑ Weblink bron “Advies voor gasten koninklijk huwelijk: laat die telefoon in je zak” (18-05-2018), NOS