• be·lang·rijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord belangrijkheid belangrijkheden
verkleinwoord

de belangrijkheidv

  1. het van grote betekenis zijn
     Driehonderd personen namen hun plaats in de eetzaal in, volgens rang en belangrijkheid: hoe belangrijker iemand was, hoe dichter hij bij de eregast zat, zoals water altijd naar het laagstgelegen punt stroomt.[2]
     Ten tweede: kom op tijd. Of liever gezegd: veel te vroeg. De plechtigheid begint om 12.00 uur plaatselijke tijd en niet-koninklijke gasten moeten er vroeger zijn dan de royals. "Zij moeten uiterlijk om 11.00 uur op hun stoel zitten. Vanaf 11.15 uur arriveert de koninklijke familie, op volgorde van belangrijkheid.[3]
  2. iets dat van grote betekenis is
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028251151
  3.   Weblink bron “Advies voor gasten koninklijk huwelijk: laat die telefoon in je zak” (18-05-2018), NOS