portee
- por·tee
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘draagwijdte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | portee | portees |
verkleinwoord | porteetje | porteetjes |
de portee v
- het belang dat iets gebeurt
- de draagwijdte van een kanon
- Het woord portee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "portee" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "portee" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be