beheerder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·heer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beheerder | beheerders |
verkleinwoord | (beheerdertje) | (beheerdertjes) |
Zelfstandig naamwoord
beheerder m
- (beroep) een persoon die een systeem (al dan niet beroepsmatig) regelt en onderhoudt
- De stichting is eigenaar én beheerder van het omvangrijke natuurpark.
- ▸ Hij is de beheerder van een site waarop mensen hun ongenoegen kunnen uiten over het all-inclusive systeem.[1]
- bedrijf dat iets regelt en onderhoudt
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. een persoon om een bepaald geheel te regelen en te onderhouden of dit beroep
Gangbaarheid
- Het woord beheerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "beheerder" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be