Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·be·heer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegbeheerder wegbeheerders
verkleinwoord wegbeheerdertje wegbeheerdertjes

Zelfstandig naamwoord

de wegbeheerderm

  1. (beroep) iemand die de taak heeft om de weg te inspecteren en te onderhouden
  2. een organisatie die de taak heeft om de weg te inspecteren en te onderhouden
Verwante begrippen

Meer informatie