• be·gra·ve
vervoeging van
begraven

begrave

  1. aanvoegende wijs van begraven



  • be·gra·ve
Naar frequentie 3499
vervoeging
onbepaalde wijs begrave begrave
tegenwoordige tijd begraver begraver
verleden tijd begravet begravde
begrov
voltooid
deelwoord
begravet begravd
onvoltooid
deelwoord
begravende begravende
lijdende vorm begraves begraves
gebiedende wijs begrav begrav
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel optioneel

begrave

  1. overgankelijk begraven, bijzetten, ter ruste leggen, uitdragen
    «Han ligger begravd i Köln.»
    Hij ligt begraven in Keulen.
  2. overgankelijk, (figuurlijk) bedekken, bedolven
    «Huset ble begravd av snømassene.»
    Het huis werd bedolven door de sneeuw.
  • [1]: begrave en avdød
een overleden begraven
  • [1]: (overført) død og begravet
(figuurlijk) in de vergetelheid geraakt, vergeten (letterlijk: dood en begraven)
  • [2]: begrave stridsøksen
vrede sluiten (letterlijk: de strijdbijl begraven)
  • [2]: Der ligger hunden begravet!
Daar is het probleem! (letterlijk: Daar ligt de hond begraven!)