beetkrijgen
- Geluid: beetkrijgen (hulp, bestand)
- beet·krij·gen
- samenstelling van beet en krijgen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beetkrijgen |
kreeg beet |
beetgekregen |
klasse 1 | volledig |
beetkrijgen [2]
- overgankelijk te pakken krijgen
- overgankelijk (van een ziekte) oplopen
- Het woord beetkrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.