Nederlands

 
bedrijfswagen
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfswagen bedrijfswagens
verkleinwoord bedrijfswagentje bedrijfswagentjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfswagenm

  1. (economie) (verkeer) een vrachtwagen, bestelwagen of auto die gebruikt wordt door een onderneming voor bedrijfsdoeleinden
     Zzp'ers met kantoorbanen zoals tekstschrijvers of boekhouders krijgen daarbij advertenties voor andere auto's dan een loodgieter of iemand met een gevelrenovatiebedrijf. "Die raden we dan een bedrijfswagen aan", zegt Ahmed Benachour, chief operating officer van Havas Media.[1]
     In havens en op vliegvelden gaan politie en het OM ook scherper optreden tegen drugscriminelen. Wie op een plek wordt betrapt waar hij niet mag zijn, kan een jaar cel krijgen. Wie met een valse toegangspas een beveiligd terrein binnendringt of zich verstopt in een bedrijfswagen om een terrein op te komen, kan maximaal twee jaar krijgen.[2]
     Toch gaat de RAVU de oude, lage ambulances missen. Ze zijn volgens de bestuurders veel comfortabeler dan bestelbusjes. "Het rijdt gewoon lekker, het rijdt heerlijk", aldus Pedro Bravo Garcia, hoofd wagenpark bij de ambulancevervoerder. "Het comfort van het bestelbusje is een stuk minder. Het is een bedrijfswagen, een bus."[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gegevens KvK-inschrijvingen gebruikt voor reclames op Facebook” (18-04-2018), NOS
  2.   Weblink bron “Grapperhaus: laat criminelen betalen voor vernietigen drugslab” (11-07-2019), NOS
  3.   Weblink bron “Ook in Utrecht wordt de ambulance een bestelbusje” (26-10-2019), NOS