• ba·ro·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord baronie baronieën
verkleinwoord baronietje baronietjes

de baroniev

  1. (geschiedenis) vrije heerlijkheid (adellijk grondbezit) van een baron, landvorm die ontstond in de Benelux in de 15e- en 16e eeuw voornamelijk in de regio Noord-Brabant tot aan België
92 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]


  • ba·ro·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord baronie baronieë

baronie

  1. (adel) baronie