Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·con·tact·kaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bancontactkaart bancontactkaarten
verkleinwoord bancontactkaartje bancontactkaartjes

Zelfstandig naamwoord

de bancontactkaartv / m

  1. (financieel), (economie) in België een door een bank afgegeven legitimatiebewijs dat in combinatie met een pincode gebruikt kan worden voor elektronisch geldverkeer bij betaal- en geldautomaten
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie