bancontactkaart
- ban·con·tact·kaart
- samenstelling van bancontact (samentrekking van bank en contact) en kaart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bancontactkaart | bancontactkaarten |
verkleinwoord | bancontactkaartje | bancontactkaartjes |
- (financieel), (economie) in België een door een bank afgegeven legitimatiebewijs dat in combinatie met een pincode gebruikt kan worden voor elektronisch geldverkeer bij betaal- en geldautomaten
- Het woord 'bancontactkaart' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.