• bak·kers·gist
enkelvoud meervoud
naamwoord bakkersgist
verkleinwoord

de bakkersgistm

  1. microorganisme Saccharomyces cerevisiae   dat een bakker gebruikt om het brood te laten rijzen maar dat men ook gebruikt in de bier- en wijnbereiding
     Jack Pronk is hoogleraar Industriële Microbiologie aan de TU Delft. Zijn werk leidde er onder andere toe dat bakkersgist nu wordt gebruikt om op grote schaal ethanol te maken uit niet-eetbare plantenresten.[1]
     „Eenvoudige organismen hebben veel compactere genomen (een genoom is het geheel aan erfelijk materiaal, red.). In het geval van bakkersgist bestaat het genoom voor 70 procent uit genen die de code bevatten voor een bepaald eiwit. Bij het menselijk genoom is dat maar 1 tot 2 procent. Dat komt overeen met één gen voor elke 2000 letters bij gist, vergeleken met één gen per 150.000 letters bij de mens.”[2]
     Op zijn twaalfde maakte René van Wijk voor het eerst wijn. Hij zette bananenpulp met suiker en bakkersgist op een veilig plekje in de linnenkast. Helaas. De wijn in wording pruttelde vrolijk de fles uit.[3]
  1.   Weblink bron “Bakkersgist en nano-medicijnen: belangrijkste wetenschapspremies bekendgemaakt” (21-06-2019), NOS
  2.   Weblink bron “Functie van 20.000 genen mens bekend” (20 april 2004), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    Clasina van den Heuvel
    “Bolle flessen met rozenbottels” (15 januari 2010), Reformatorisch Dagblad