Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·beest
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘groot, lomp voorwerp’ voor het eerst aangetroffen in 1661 [1]
  • samenstelling van  bak  en  beest 
enkelvoud meervoud
naamwoord bakbeest bakbeesten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het bakbeesto

  1. een overmatig groot voorwerp
    • Zo'n Hummer is maar een onhandig groot bakbeest in de binnenstad. 
  2. (scheepvaart) zwaar anker
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen