bakbeest
- bak·beest
- In de betekenis van ‘groot, lomp voorwerp’ voor het eerst aangetroffen in 1661 [1]
- samenstelling van bak en beest
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakbeest | bakbeesten |
verkleinwoord | - | - |
het bakbeest o
- een overmatig groot voorwerp
- Zo'n Hummer is maar een onhandig groot bakbeest in de binnenstad.
- (scheepvaart) zwaar anker
- Het woord bakbeest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakbeest" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "bakbeest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be