bahco
Niet te verwarren met: baco |
- bah·co
- van de Zweedse merknaam Bahco een verkorting van B.A. Hjorth & Co, waaronder dit gereedschap voor het eerst op de markt kwam, in de betekenis van ‘Engelse sleutel’ voor het eerst aangetroffen in 1994 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bahco | bahco's |
verkleinwoord |
de bahco m
- (gereedschap) dankzij een schroefdraad verstelbare steeksleutel
- Eigenlijk moet je nooit een bahco gebruiken, iedere moer krijg je ermee kapot en geen enkele moer krijg je ermee los.
- ▸ Zoals de domme man betaamt begon ik om halfnegen 's avonds dan maar eindelijk eens onze oude wc te repareren. Om half tien had ik steeksleutel negentien nodig. Even kijken: vijftien, zestien, dan maar een bahco, te klein, past ook niet. (…) Om half één draai ik toch maar met een waterpomptang een vijftig jaar oude moer helemaal rond en bekijk ik woedend m'n geschaafde knokkels.[3]
1. dankzij een schroefdraad verstelbare steeksleutel
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord bahco staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bahco" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
4 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ bahco op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bahco" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Hans Vos“Oude stortbak” (6 augustus 1999) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be