Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bahco


 
1. Een baco met ijs en een schijfje citroen.
  • ba·co
enkelvoud meervoud
naamwoord baco baco's
verkleinwoord bacootje bacootjes

de bacom

  1. (drinken) cocktail van een koolzuurhoudende frisdrank gemaakt uit kolanoten met een scheut rum
    Strikt genomen moet het met rum van het merk "Bacardi" worden gemaakt.
     Als ik voorzichtig de deur opendoe, weet ik dat Zus ongeveer anderhalf uur alleen heeft moeten overbruggen. Er is dus een mogelijkheid dat ik binnen een gelukkig gezinnetje aantref. Of dat er ergens verspreid over de vloer een paar blinde kittens liggen, terwijl Zus op de bank met een baco My Super Sweet Sixteen aan het kijken is.[2]
     En bij het corps hebben we zo ons jargon. Zo noemen we een Bacardi-cola een Baco.[3]
80 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[4]
  1. baco op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Renske de Greef
    “Tien maanden oud en zwanger: een tienermoederpoes” (8 april 2011) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Frank van Zijl
    Weer brallen de ballen: „Lang leve de mores van ons corps" in: De Volkskrant   (17 september 1984), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 7 kol. 6
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be