babysitter
- Geluid: babysitter (hulp, bestand)
- ba·by·sit·ter
- afgeleid van babysitten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | babysitter | babysitters |
verkleinwoord | babysittertje | babysittertjes |
de babysitter m
- iemand die, gewoonlijk tegen betaling, enige tijd oppast op iemands kind of baby
- Het eindeloos huilende kind bracht de babysitter tot wanhoop.
1.
- Het woord babysitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "babysitter" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
babysitter | babysitters |
babysitter