• bø·ling
Naar frequentie 32599
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bøling     bølingen     bølinger     bølingene  
genitief   bølings     bølingens     bølingers     bølingenes  

bøling, m

  1. (veeteelt) vee, de dieren (vooral koeien) op een boerderij
  2. (veeteelt) een kudde vee
  3. (figuurlijk) bende, horde, stoet


  • bø·ling
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bøling     bølingen     bølingar     bølingane  

bøling, m

  1. (veeteelt) vee, de dieren (vooral koeien) op een boerderij
  2. (veeteelt) een kudde vee
  3. (figuurlijk) bende, horde, stoet