avatar
- ava·tar
- Leenwoord uit het Engels; op zijn beurt via Hindi/Urdu अवतार/اوتار (avatār) van Sanskriet अवतार avatāra [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avatar | avatars |
verkleinwoord | - | - |
de avatar m
- (religie) de incarnatie van een godheid, met name in het hindoeïsme
- Varaha en Narasimha zijn avatars van Visjnoe.
- (informatica) visuele representatie van een persoon of dier in computerpresentaties en virtual reality in het begin alleen bestaande uit een kleine afbeelding die een bepaalde gebruiker symboliseert
- Ik gebruik een brullende leeuwenkop als avatar.
2. (informatica) een kleine afbeelding die een bepaalde gebruiker symboliseert
- Het woord avatar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "avatar" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ avatar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
avatar | avatars |
avatar
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
avatar | l'avatar | avatars | les avatars |
avatar m