autoverhuurbedrijf
- au·to·ver·huur·be·drijf
- samenstelling van auto zn en verhuurbedrijf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autoverhuurbedrijf | autoverhuurbedrijven |
verkleinwoord | autoverhuurbedrijfje | autoverhuurbedrijfjes |
het autoverhuurbedrijf o
- (economie) (verkeer) bedrijf dat auto's zonder chauffeur verhuurt
- ▸ Quispel wist dat het om een bestelwagen van autoverhuurbedrijf Bouke Aas ging; hij had de wagen, citroengeel, bij thuiskomst voor de deur zien staan.[1]
- ▸ Autoverhuurbedrijf Europcar meldt een verdubbeling van het aantal aanvragen voor huurauto's. Meerdere taxibedrijven in Parijs nemen geen reserveringen meer aan voor komende week. Uber-gebruikers klagen dat malafide chauffeurs misbruik maken van de situatie en tot drie keer het normale tarief vragen voor een rit.[2]
1. bedrijf dat auto's zonder chauffeur verhuurt
- Het woord autoverhuurbedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Helft treinen geannuleerd, autoverhuur Frankrijk piekt in kerstweekeinde” (21-12-2019), NOS