• ver·huur·be·drijf
enkelvoud meervoud
naamwoord verhuurbedrijf verhuurbedrijven
verkleinwoord verhuurbedrijfje verhuurbedrijfjes

het verhuurbedrijfo [1]

  1. bedrijf dat zaken tegen een vergoeding uitleent aan klanten
     Al vinden ze dat verhuurbedrijf, dan nog loopt hun spoor dood.[2]
     Vorig jaar bestelde het Duitse verhuurbedrijf Sixt 100.000 elektrische auto's, niet bij Volkswagen of Audi, maar bij BYD. Keynes vindt dat tekenend: "Het moet een wake-up call zijn voor de fabrikanten die nog vasthouden aan achterhaalde technologie."[3]
     In het onderzoek is heeft de politie twee vrouwen in het vizier gekregen die gelinkt worden aan de spectaculaire roof in Maastricht. Zij brachten een van de gebruikte auto's terug naar een verhuurbedrijf in de buurt van de Duitse luchthaven Frankfurt. Hun betrokkenheid wordt nog onderzocht. "Het zou ook kunnen dat zij te goeder trouw hebben gehandeld, maar dat is nog onbekend."[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het dosseir” (2017), Luitingh-Sijthoff  , ISBN 9789021042503
  3.   Weblink bron “'Goedkopere auto's uit China gaan Europa veroveren'” (woensdag 15 februari 2023, 16:53), NOS
  4.   Weblink bron “Nieuwe verdachte en gestolen diamant teruggevonden van Tefaf-roof” (woensdag 29 mei, 15:32), NOS