autoritair
- Geluid: autoritair (hulp, bestand)
- au·to·ri·tair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eigenmachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
- afgeleid van het Franse autoritaire met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | autoritair | autoritairder | autoritairst |
verbogen | autoritaire | autoritairdere | autoritairste |
partitief | autoritairs | autoritairders | - |
autoritair
- gebaseerd op, of gebruikmakend van macht als eerste beginsel
- De autoritaire leraar gaf op iedere vraag van de leerlingen als antwoord: "Omdat ik het zeg!".
- De autoritaire heerser moest steeds meer geweld gebruiken om zijn onderdanen tot gehoorzaamheid te dwingen.
1.
- Het woord autoritair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autoritair" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "autoritair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ autoritair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be