autoluw
- Geluid: autoluw (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑutoˈlyw / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɑʊ̯toˌlyβ̞/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯toˌlyβ̞/
- au·to·luw
- samenstelling van auto en luw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | autoluw | autoluwer | autoluwst |
verbogen | autoluwe | autoluwere | autoluwste |
partitief | autoluws | autoluwers | - |
autoluw
- (verkeer) met relatief weinig auto's
- Omdat ze de straat niet helemaal autovrij konden maken, is die nu autoluw geworden.
- Het woord autoluw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autoluw" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be