atletiekbaan
  • at·le·tiek·baan
enkelvoud meervoud
naamwoord atletiekbaan atletiekbanen
verkleinwoord atletiekbaantje atletiekbaantjes

de atletiekbaanv / m

  1. (sport) terrein waar atletiekwedstrijden gehouden kunnen worden
     Ik zit samen met Stig en Andri op de top van de Ulsberget en achter ons ligt de atletiekbaan en als we willen, kunnen we nog net de elfjarigen zien die zojuist met hun training zijn begonnen en heen en weer rennen langs de korte kant van de baan, terwijl hun trainer, waarschijnlijk een vader, naar hen staat te roepen, ze aanspoort om harder te lopen, beter en gecontroleerder - maar we zitten niet achterstevoren dus we horen ze alleen maar, in de verte, hun geroep en het geluid van hun voeten die heen en weer gaan over de sintels en voor ons, onder ons ligt Forus met zijn fabrieken en benzinestations en de Scania-garage, waar rijen trailers geparkeerd staan voor de nacht en ik had allang thuis moeten zijn, maar ik zit hier.[1]
     Ze doet er alles aan om de beste van de wereld te zijn, maar het lichaam laat Dafne Schippers al een tijdje in de steek. Zware rugproblemen beperkten haar de laatste tweeënhalf jaar op de atletiekbaan.[2]
  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Schippers legt zich niet neer bij rugproblemen: 'Kan nog steeds hard lopen'” (28-06-2021), NOS