• as·si·mi·la·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord assimilatie assimilaties
verkleinwoord - -

de assimilatiev

  1. (taalkunde) gehele of gedeeltelijke gelijkwording van twee aangrenzende of naburige klanken
  2. (biologie) proces van omzetting van voedingsstoffen in organisch weefsel
  3. (sociologie) geleidelijk helemaal opgaan in een nieuw milieu van individuen en groepen
  4. (psychologie) in de jungiaanse psychologie de integratie van onbewuste inhouden in het bewustzijn door middel van actieve verbeelding
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]