arresteren
- Geluid: arresteren (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑrɛsˈterə(n) / (4 lettergrepen)
- ar·res·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in hechtenis nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
- afgeleid van het Franse arrêter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
arresteren |
arresteerde |
gearresteerd |
zwak -d | volledig |
arresteren
- overgankelijk, (juridisch) van overheidswege in hechtenis nemen
- De verdachten werden gearresteerd en voor de rechter gesleept.
- ▸ Arresteer die man, riep de vrouw op jolige toon.[3]
1. van overheidswege in hechtenis nemen
- Het woord arresteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "arresteren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "arresteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be