arresteerde
- Geluid: arresteerde (hulp, bestand)
- ar·res·teer·de
vervoeging van |
---|
arresteren |
arresteerde
- enkelvoud verleden tijd van arresteren
- Ik arresteerde.
- Jij arresteerde.
- Hij, zij, het arresteerde.
- Ik arresteerde.
- Het woord arresteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.